Net heb ik het spannende vervolg van de spannende ontmoeting van schrijver en lezer geschreven, komt de argeloze lezer met zijn versie van de ontmoeting met de schrijver. Dat is pas echt spannend.
Gastblog – Arnold Sandhaus Het station van Geldermalsen is saai en winderig. Hier zou de eerste echte ontmoeting plaatsvinden. Een bord bij de trap naar de loopbrug waarschuwt dat vernielingen zullen worden verhaald op de veroorzaker. Ik vraag me af wie er nou zin kan hebben om aan dit flauwe station ook nog iets te vernielen en klos de trap op. Hoe zal Anne eruit zien? Ik heb natuurlijk een paar fotoos van haar via internet gezien, maar dat de werkelijkheid sterk kan afwijken van het beeld op je computerscherm ziet heb ik de afgelopen tijd meermaals gemerkt aan een paar autoos die ik bezichtigd heb. Waarom zou dat met vrouwen anders zijn? Ik heb gemikt op een half uur te vroeg; ik wil een moment het wachten beleven op deze gekke ontmoeting met een vrouw die ik alleen ken uit heen en weer geschrijf via emails, een schrijven dat echter een intensiteit had die ons het gevoel gaf elkaar eigenlijk al ontmoet te hebben. Beiden vrienden van het woord. Het begon ermee dat zij als enige reageerde op mijn rondschrijven aan tien ouwe gymnasiumvriendjes dat mijn boek over acteren was uitgekomen. Via dat groepje waren diverse uitnodigingen in de loop der tijd binnen gezeild, maar van deelname aan een reünie was het nooit gekomen. Annes naam was me nog nooit opgevallen temidden van het lijstje dat je automatisch genereert als je je emailprogramma de opdracht geeft aan “allen” te antwoorden.Daarna viel ik van de ene verbazing in de andere: zoals twee mensen door een stad kunnen dwalen, elkaar herhaaldelijk rakelings passeren zonder elkaar te ontmoeten, net van een terrasje zijn vertrokken als de ander er neerstrijkt om een kopje koffie gaat drinken, zo waren onze levens verlopen in Tiel en Nijmegen. Steeds meer plaatsen en situaties bleken elk te hebben gekend en beleefd, steeds meer mensen bleken we beiden, zelfs goed, te kennen zonder dat we ooit bewust tegenover elkaar hadden gestaan. Het gymnasium, de HBS, zij de MMS; altijd net twee jaar ertussen. Gekkigheid gemaakt via email, maar nu wordt het ernst. Keurig op tijd schuift de trein binnen. Mijn blik dwaalt over de uitstappers tot ik helemaal aan het eind een gestalte zie gekleed in lichte creme tinten. Kijk, dat past goed bij mijn bruine outfit. Als ik dan ook nog witte laarzen met extreem neervallende kappen zie, weet ik dat het niet kan missen. Ja, dat is het gezicht dat ik ken van de fotoos, eigenlijk net zo. Geen Photoshop of groothoek, gewoon echt zo. Met een vaart komt ze op me af en we begroeten elkaar op een manier die het midden houdt tussen hartelijk en stuntelig. Meteen stuift ze naar de trap, maar houdt abrupt in omdat ze niet weet waar we heen moeten. Dit spel herhaalt zich een paar maal: voor me uit snelt ze de trap op en ik ben benieuwd waar ze heen zal gaan. Weer stopt ze om aan mij af te lezen waar we heen moeten. Als dit haar tempo is dan wordt het nog rennen vandaag. Maar gelukkig blijkt het de gewenning te zijn, we hebben een moment nodig om elkaars ritme te vinden. Ik wijs haar waar de auto staat, en nu lopen we al een beetje gezamenlijk in die richting. Dan zitten we beiden in het blik. “Waar gaan we heen?” Ik hoop dat de invulling van de dag vanzelfsprekend zal gaan en dat de ontmoeting via het woord zal blijken intensief genoeg te zijn geweest. “Naar Tiel?” Dat is tenslotte ons beider houvast en van daaruit kunnen we door de Betuwe of langs de dijk karren. Geen snelweg, binnendoor. “Dat is een leuk weggetje!” En opeens blijken we in de buurt van het huis dat Sophie (ze?) in haar roman wilde kopen, het eerste moment in het boek waar je je afvraagt hoe het zal aflopen. Niets vermoedend staat een dame in de voortuin te schoffelen, we houden in en kijken. Je ziet dat de dame denkt “die moeten iets”. Dan zegt Anne, die net 1000 visitekaartjes heeft laten drukken, “zal ik haar mijn kaartje geven?” . “Natuurlijk!” Ze stapt uit en ik rij achteruit als ik zie dat de dames ontspannen contact hebben. “We mogen het huis zien”. Dat wil ik beleven. Net hebben we elkaar ontmoet en meteen gaan we al samen op visite. Hier zou niet bij blijven. Trots laat het echtpaar ons het smaakvol verbouwde huis zien, de huiskamer, de keuken, de slaapkamers, de tuin. Het ongedwongen bezoek, de ontspannen sfeer van de windstille tuin doet goed en is een mooie start van onze mysterietour. Wordt vervolgd
3 reacties
Wat heerlijk op deze tribune te zitten en te mogen schouwen in de belevenissen van venus en mars……
Ook spannend hoor. En nu houd ik van de stijl van Arnold in dit stukje, zo anders dan de eerste keer toen ik het niet meer kon volgen. Ik ben benieuwd naar jullie beider vervolg. En dit is het toch? Naar de volgende dag uitkijken
Leuk om de ontmoeting van de andere kant te lezen. Maar hoewel het verhaal van Arnold zeker de moeite waard is ben ik toch verliefd op de taal van jou, Anne. Jouw andere kijk op de wereld maakt dit blog voor mij zo spannend om te lezen.