We verlaten Winsum. Het uitgestrekte Groninger land cirkelt om ons heen.
‘Wat een roemte!’
Ruimte vult mijn moeders hart de derde dag van onze voettocht, altijd onze beste. De eerste dag heb je de reis, de tweede wen je aan de rugzak, de derde dag lopen we op vleugels. We willen Groningen voorbij en slapen in het natuurvriendenhuis. We vertrouwen erop dat er een bed vrij is.
‘Weet je nog dat we de eerste keer altijd op de bonnefooi slaapadresjes zochten en vonden, Aal?’
‘Tot alles bezet was in Limburg, ik kon geen stap meer verzetten en jij vond honderd meter verder toch nog een adresje van Vrienden op de Fiets waar we mochten slapen bij een sikkeneurig mens. Ze niet kon uitstaan dat een oud mens zo’n end kon lopen, en dat was ik.’
‘Dat kwam omdat jij zei dat je zere voeten had, en die wilde je koud wassen, maar zij had de badkamer vol wasgoed en haren en kalkaanslag. Was ze zo goed ons binnen te laten, wilden we almaar meer.’
‘Ze had zich zelf opgegeven bij die fietsvrienden en deed meteen al moeilijk dat wij geen fiets hadden. Haar bedden deugden niet en jij moest op de grond.’
‘In een hok zonder ramen!’
‘Maar we hebben de volgende dag wel gelachen om die stakker met haar lege boterpot en schimmelkaas en het gebit uit.’
‘Dat gebit verzin je erbij Aal.’
Het Pieterpad voert dwars door een weiland over een hek. Zeven jaar geleden zwaaide Aal haar benen er vlot overheen, nu help ik haar. Ze wil er geen woord voor en ik ook niet. Zij wijst in de ‘roemte’.
‘Zie je die boerderijen?’
‘Heeft Pa die geschilderd?’
‘Dat weet ik zo niet. Maar zie je hoe ver die van elkaar liggen? Bertus en ik liepen in de oorlog naar zo’n boerderij op klompen met een gat erin. Dat was ver, maar Pa was ondergedoken en Moeke had niks meer te eten en de kleintjes jankten dag en nacht van de honger. Bertus en ik liepen naar zo’n boerderij voor eten, dat deed iedereen uit Groningen en de Moffen wisten dat en als ze je oppakten was het fout. Dus wij deden of we tikkertje deden of verstoppertje en zo kwamen we voorbij die Moffen. Eindelijk zagen wij een grote herenboerderij. Een hond blafte. Doodsbang was ik en Bertus ook. We waren moe en trilden van honger. De boerin kwam naar buiten, een stevige vrouw die genoeg te eten had. ‘Ach kinder,’ zei ze en liet ons binnen in een grote keuken. Ze sneed voor ons een plak roggenbrood af en smeerde er een klont boter op en een schep bietenstroop. Ik wou het langzaam opeten, maar ik kon niet stoppen en ook niks bewaren voor Moeke. Ik werd warm in de buik. En toen moesten we vragen of ze misschien een aardappel had voor ons zieke zusje, Swanny en een beetje melk voor het baby’tje, Annie. Bertus keek mij aan en ik keek Bertus aan. Ik begon te stotteren en Bertus ook. Maar we kregen een paar aardappels en siepels, melk kon ze niet meegeven. Wij gingen trots naar huis. Onderweg spraken we af dat we niet zouden vertellen dat we al een stoet hadden gehad, we hadden alweer honger. Moeke was blij, haar gezicht werd zacht en mooi Ik was haar laifste wichtje. Maar het eten was in een dag op en toen moesten we weer. Diezelfde boerin kwam naar buiten en zei ze dat we niet steeds moesten komen, we moesten naar de volgende boerderij en dat was een end weg…’
We lopen verder, verzonken in een verleden dat ons leven heeft gekleurd.
In de verte doemen de randen van de stad op.
‘Dat jij hier liep Aal, op je kapotte klompen met je broertje Bertus, bang en hongerig. Had je toen maar geweten dat je hier ooit nog eens zou lopen met je dochter… rugzak op de schouders, thermoskan erin met heet water, zakjes koffie en soep, broodjes…’
‘Dat had ik nooit geloofd. Ik dacht dat er nooit een einde zou komen aan het donker… Dit is de mooiste tijd van mijn leven, lopen met mijn dochter…’
Met een brok in de keel komen we aan in Groningen.
7 reacties
Waarom pakten de Moffen het eten af, dat snap ik echt niet. Iedereen moet toch eten? Het is spannend om te lezen, ook omdat het werkelijk is gebeurd.
Vrouwenlijn gaat over vrouwenmoed en de mooiste tijd van haar leven is wandelen met haar dochter door hetzelfde land. Om warm van te worden.
Mooi !!
grH
Fijn om te lezen al is het ook wel uit een droevige tijd.
graag gelezen Anne ~ ~
Tranen…. lopen met je dochter is het mooiste….. ontroerend.
Ik heb nooit gelopen met mijn moeder, zij overleed toen ik nog maar een meisje van 7 was. Ze had zo’n beetje even oud kunnen zijn als Aal, denk ik. Maar lopen doe ik ook, met mijn man en af en toe een wandeling met mijn dochter.
Dit doet me vandaag extra goed (Lukkie in de intensive care…)
Hartelijk dank Kees, Athy, Henk, Edgard, Annet en Ria voor het achterlaten van jullie lieve woorden…